01
Hoofdmenu
01
Inleiding moleculaire genetica
De organisatie van een cel vereist een hoeveelheid informatie die van generatie op generatie moet worden doorgeven. In een levende cel draagt het DNA de informatie.
DNA
Bacteriën bevatten een enkele keten DNA. Schimmels, planten en dieren hebben chromosomen.
Chromosomen bestaan uit een DNA, eiwitten en nucleïnezuren. De DNA-dubbele helix is om eiwitbolletje(Histon) gewonden (samen nucleosoom)omdat dat nodig is om veel informatie op te slaan en deze structuur is weer gespiraliseerd, Eiwitten bepalen de structuur en regelen de activiteiten, en de nucleïnezuren zijn opgebouwd uit nucleotiden, ze bevatten de codering voor de informatie. De nucleotide is opgebouwd uit een organische stikstofbase(adenine(A),guanine(G),cytosine(C),thymine(T)) die zijn met een andere stikstofbase verbonden door een waterstofbrug, een suiker groep en een fosfaatgroep.
Basensequenties
Basensequenties: Volgorde van de om elkaar gedraaide ketens zijn elkaars complement. Adenine ligt altijd tegenover Thymine en Cytosine tegen Guanine.
Gen: een afgeronde code van een stuk informatie, een gen bevat informatie voor de vorming van een bepaald eiwitten en bestaat ongeveer 100 tot 10000 nucleotidenparen, maar er zijn ook grote stukken. DNA die nergens voor coderen(junk-DNA).


Opdracht:
Maak de bijbehorende complementaire code bij de onderstaande codes:
-
GCATTAAGGCGT
-
TGACACGTTAAGG
-
CTATCGAGTGCT
-
GACTCAGTTGACT
-
ATGGATCAGTGCA
-
CCGGAATTGTAGAC
-
GCGCCTATGTACT
-
ATATGTAGATGCAG
-
ACGTGATTCATGCT
-
GCATTTACGGACTGACCTT